Salie is inheems in de westelijke en zuidelijke Balkan waar hij groeit op de kale kalkrotsen. Via de Zwitserse en Franse kloostertuinen is Salie ook in Nederland terechtgekomen. Nu is het een cultuurplant en wordt in de zuidelijke landen op grote schaal gekweekt.
De naam Salvia, van het Latijnse Salvere (gezond zijn, genezen of redden), betekent "heilzaam kruid" en geeft zijn goede reputatie al weer.
Salie is van oudsher geprezen als versterkend middel. Door regelmatig Salie gebruik zou men langer leven. De kruidkundige Gerard schreef in 1597: "Salie is bij uitstek goed voor hoofd en hersenen, het maakt de zintuigen en het geheugen kwieker, versterkt de zenuwen, herstelt de gezondheid van lammen en geneest trillende ledematen".

In de zeventiende eeuw werd Salie door de Chinezen zo gewaardeerd dat Hollandse kooplieden merkten dat de Chinezen drie kisten Chinese thee wilden verhandelen tegen één kist saliebladeren.
Lang geleden gingen maagden op de avond voor de langste dag in groepjes naar een park of tuin. Dit was de zogenaamde midzomernacht. Iedere maagd had een takje Salie bij zich en moest met deze Salie enkele rituele handelingen verrichten. Als alles goed verliep verscheen precies om middernacht de toekomstige echtgenoot voor de trouwlustige maagden.
In ons land werd Salie meegekookt in de melk. Deze saliemelk werd voor het naar bed gaan gedronken om lekker te kunnen slapen. Nog niet zo heel lang geleden was saliemelk een heel bekende drank die in Veenendaal op lampegietersavond gedronken werd. Op lampegietersavond werden voor het eerst na de zomerperiode de straatlantaarns weer aangestoken. Dit volksfeest ging gepaard met een feest van lichtjes in pompoenen en het zingen van liederen. Aan het einde van de avond kreeg ieder een beker warme saliemelk en kon heerlijk slapen.