Een enorme sprong terug in de tijd en voor velen is dit wel heel erg ver terug, maar door het vele voetballen op TV zong ik van de week een oud liedje van Louis Davids, de GROTE KLEINE MAN en ik wil toch even wat over hem vertellen. Zijn liedjes zijn nog niet vergeten en wie heeft er nog nooit gehoord van "Naar de bollen, die prachtige bollen…" Simon David werd in Rotterdam geboren op 19 december 1883 en is overleden in Amsterdam op 1 juli 1939, een jaar voordat W.O.II begon. Hij werd bekend als Louis Davids en was een Nederlands cabaretier en revue-artiest ook staat hij bekend als een van de grootste van de Nederlandse kleinkunst. Louis was de zoon van de komiek en caféhouder Levie David en Francina Terveen, het was een arm Joods gezin met 8 kinderen en zijn ouders traden op met komische duetten. Louis zong als 8-jarige al op kermissen met zijn broer Hakkie die op de piano speelde. De hele familie waren kermisgasten en Louis begon zijn carrière als wonderkind op de kermis. Tot rond zijn 13e jaar trad Louis op met zijn zus Rika niet alleen op de kermissen maar ook in Rotterdam. Na een ruzie met zijn vader is Louis als goochelaarshulpje meegegaan naar Engeland, maar kwam na een jaar weer terug met flink wat ervaring wat het vak als variété-artiest betrof. Louis en Rika gingen naar Amsterdam waar Louis met de theaterdirecteur Frits van Haarlem in Carré met veel succes een revue naar Engels voorbeeld opzette, hiermee was Louis naam gemaakt. Toen Rika trouwde met een Engelse goochelaar heeft Louis geprobeerd om als goochelaar zijn brood te verdienen maar dit mislukte waarna hij met zijn jongere zus Henriëtte (Heintje) een duo ging vormen wat wel weer een succes werd. Louis Davids heeft niet alleen als revue-artiest en zanger naam gemaakt maar speelde ook in films, één van de bekendste films is "De Jantjes" uit 1922 een stomme film die in 1934 als sprekende film werd uitgebracht. Een paar van zijn bekendste liedjes zijn "De kleine man", "De olieman heeft een Fordje opgedaan" en natuurlijk "De Voetbalmatch", waarvan hieronder de songtekst staat.
Op de familiefoto is Louis te zien in soldatenuniform.
Alhoewel Louis een Rotterdammer van geboorte was is hij toch beroemd geworden door zijn Amsterdamse liedjes in het Mokumse accent. De betere klasse van die tijd vonden hem plat en banaal maar hij bezat een schat aan briljante woordvondsten en spelingen. Hij is zelfs een tijd directeur geweest van het Casino in Rotterdam en het Kurhauscabaret in Scheveningen. Louis schreef voor het volkstoneel van Herman Bouber en niet alleen trad hij op in films maar ook in toneelstukken en operettes. In januari 2000 stond Louis Davids met zijn liedje "Naar de bollen"nog op nummer 5 op de Parool top 100 van de allerbeste Nederlandse liedjes van de afgelopen eeuw.
Monument ter nagedachtenis van Louis Davids in Rotterdam. Het voetbal van omstreeks 1936.
De voetbalmatch
Jan de Bakker had me zondag uitgenooigd
Voor een wedstrijd tussen Ajax en Blauw-Wit
Nou die slome het ‘r eer mee in gelegen
Je wordt koud mens als je daar te knijste zit
Ik heb nooit geweten dat ik zo sportief was
Want nou ja van voetbal wist ik nog nie veel
Maar zo nou en dan docht ik dat ik ’t aflee
Want de zenuwe die zaten in m’n keel
Twintig knullen in d’r Jansen en Tielanes
Liepen los in het midden op een grasveld rond
Wassen beelden mens om zo rauw in te bijten
Af en toe dan kwam het water in me mond
Ik zat zonder erg dat snoepgoed an te kijke
En ik wist niet dat ’t al begonnen was
Eensklaps riep de Bakker "goal" en van emotie
Vielen al z’n valse tanden in het gras
In de verte sting een gozer in ’n poortje
Met van achteren een soortement van net
Ik zeg "waarom gaat die vent niet aan de kant staan"
Hij krijgt iedere keer die stuiter op z’n het
Jan die heb me toen de regels uitgelegen
En hij zei "die vent heet keeper en dat mot
Wie de voetbal in ’t net schopt het een goaltje
En wie de meeste goaltjes krijgt die wint de pot"
Een brok kifteling floot telkens op een fluitje
En dan riep ‘ie "hands", "penalty" of "free kick"
En dan mosten ze van voren af an beginnen
Ik zeg "waarom krijgt die druiloor niet de hik?
As-tie nog eens roet in ’t eten durft te gooien
Dan maak ik ook hands, maar dan gaat ’t met geweld
Zal ik ‘m een penalty op z’n ogen geven
Dat z’n hele middenlinie d’r van zwelt"
Na een kwartiertje werd de wedstrijd reuze spannend
En de hele klik krioelde op de grond
Jan riep ‘corner", da’s een doodschop om een hoekie
En toen kwam ‘r een invalide van ’t front
Ik zeg "jesses Jan, d’r vallen toch geen dooie?
Ik bedoel maar ’t is haast zonde dat ‘k zeg
As ’t zo mot zoek ik liever met z’n tweetjes
Wat verstrooiing op de nieuwe wandelweg"
Ied’re keer stormde een ploegie weer naar voren
en dan kreeg die bal een mep, ik zeg: "hij leit"
als de bal weer in ’t netje was gekieperd
dan floot die lange en dan riepen ze: "off site"
Jan die zei me "dat goaltje was niet geldig"
En hij lag in ’t net dat komt toch niet te pas
Toen zei Jan "die spil, die had niet magge schieten
Omdat ‘ie in overspelpositie was"
Ik hoorde niks meer as "hup Ajax" of "hup Feyenoord"
Om die scheidsrechter wier ik toch toen zo vals
Dat ik gooide een banaan vlak op z’n ponem
En viel huilende m’n Bakker om z’n hals
Nou die smeedde gauw ’t ijzer toen ’t heet was
En hij gaf me een verbouwereerde zoen
Ik weet heus niet wie de wedstrijd heeft gewonnen
Maar mijn Jantje is voor mij de kampioen
Tekst: Jacques van Tol, muziek: Louis Davids.
Om nog een beetje van de sfeer van heel vroeger te proeven: